13 FEBRUARI 1935. 163 brug wel altijd een luchtkasteel blijven, aangezien gebleken is, dat het bouwen van een eenvoudige tunnel ongeveer even duur zal komen en ontegenzeggelijk practischer is. Met een tunnel voor voetgangers is men evenwel niet geholpen. De bedoeling is dan ook een groote tunnel. Hieraan kleven echter weer zeer groote technische bezwaren. Een dergelijke tunnel zou gebouwd moeten worden bij den Belcrumweg, doch een oppervlakkige beschouwing leert reeds, dat het aanleggen zeer moeilijk, zoo niet onmogelijk wordt, doordat de afstand van de Trambrug tot den overweg zoo klein is. Spr zegt toe een en ander nog eens met den technischen dienst te zullen nagaan. Voorts is genoemd het in orde maken van de z g. Parallel weg. Men bedoelt daarmede dan de weg, welke is aan te leggen vanaf het Van Coothplein, via de bestaande Lange Stallenstraat naar de Houtmarkt. Dit werk, hoe noodig en nuttig ook, is niet geschikt als object voor het Werkfonds 1934, aangezien de kosten ervan, in plaats van uit arbeidsloon en, in hoofdzaak bestaan uit betalingen en nog eens betalingen. Zoowel met deze als met andere werken komt in de eerste plaats de vraag naar voren, hoe te financieren. Wat de belastingheffing betreft, heeft de gemeente zoo ongeveer het plafond bereikt. Alle nieuwe belastingen, welke nu in het Centraal Rapport zijn genoemd, leveren met elkaar slechts een betrekkelijk gering bedrag op. Afgezien nog van het feit, dat vele ervan onbillijk zijn. Men verlieze dan ook niet uit het oog, dat vooral de randgemeenten de beter gesitueerde bewoners tot zich zullen gaan trekken, als Breda zijn be lastingen te hoog opvoert. In deze begrooting zijn met groote moeite de eindjes nog juist aan elkaar geknoopt. Spr. acht het dan ook niet ver antwoord, thans groote kapitaalsuitgaven te doen. De heer G r u ij s heeft nog even gesproken over „het juiste moment". Inderdaad is dit een steekhoudend argument. Alles moet in dezen tijd op zijn beurt wachten. Burgemeester en Wethouders zouden ook gaarne komen met plannen voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 163