13 FEBRUARI 1935. 177 dat de uitspraak van het G.O. onder alle omstandigheden moet worden gevolgd, hetgeen echter niet juist kan zijn. De Raad moet over deze zaken zelfstandig kunnen beslissen, aangezien hij alleen er verantwoordelijkheid voor draagt. Van het eerste oogenblik af heeft Spr. deze oplossing van het G.O. voor onaanvaardbaar verklaard. Restitutie kan alleen dan mogelijk zijn, als daartegenover de bepaling staat, dat de ambtenaren, die te weinig gekort blijken, dit tekort ook aan de gemeente moeten terugbetalen. Bovendien komt het Spr. voor, dat de Raad zich blind staart op het advies van de ambtenarencommissie. Er zijn toch ook nog de adviezen van de werkliedencommissie en van het politiepersoneel. Daarin staat geen wensch tot restitutie vermeld. Wel staat in het advies der werkliedencommissie een voorwaarde, n.l. dat geen algemeene herziening zal plaats hebben. Nu vraag ik, hoe het mogelijk is, aan dergelijke tegenstrijdigheden tegemoet te komen. Beide adviezen volgen gaat nu eenmaal niet, dus zal de Raad een keuze hebben te doen. Een ander bezwaar tegen het voorstel van de ambtenaren- commissie is, dat dit niet is te overzien. Hoe groot de restitutie zal zijn, is thans onmogelijk te becijferen. Indien door om standigheden en mogelijk ook overleg met hoogere instanties de nieuwe regeling b.v. pas in Augustus of September van kracht zal worden, dan bestaat er gevaar, dat het bedrag zoo belangrijk wordt, dat dit moeilijkheden voor de begroo ting gaat opleveren. Voorts doet het vreemd aan, dat men aandringt op een regeling, die erop neerkomt, dat aan degenen, die het meest ongedeerd uit den strijd te voorschijn komen, nog fooitjes zullen worden gegeven. Aan de stemming onder het perso neel zal dat zeker niet ten goede komen. Ten aanzien van de verhooging der straatbelasting wil Spr. slechts opmerken, dat de tegenwoordige belasting al zeer moeilijk door de bevolking wordt opgebracht. Schier dagelijks komen bij het gemeentebestuur verzoeken in om uitstel of

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 177