13 FEBRUARI 1935. 183 aan „Zonnestraal" in den vervolge een vergunning tot het houden van een collecte te willen verstrekken. De heer MEIJVIS herinnert aan de vergadering, welke onlangs door den Armenraad is uitgeschreven, waar Mr. Sark uit Den Haag een lezing heeft gehouden over het nut en de noodzaak van den Armenraad. De spreker heeft toen zeer uitvoerig uiteengezet, dat de Armenraad in andere plaatsen op geheel andere wijze is georganiseerd dan in Breda. Spr. acht dit geen wonder, daar in die andere ge meenten geen Burgerlijk Armbestuur bestaat, doch een ge meentelijke dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon. Zou er geen aanleiding zijn, vraagt Spr. het Burgerlijk Armbestuur hier in overweging te geven, een spreker uit te noodigen, die een lezing zal kunnen houden over de organisatie van het Maatschappelijk Hulpbetoon elders? Het komt hem voor van groot algemeen belang te zijn, deze zaak van twee kanten te belichten. De VOORZITTER zegt toe, dat deze vraag aan het Bur gerlijk Armbestuur zal worden overgebracht, mogelijk wil het lid van het B.A., dat zich in ons midden bevindt, dit op zich nemen. Den heer Cohen kan Spr. antwoorden, dat de laatste jaren aan „Zonnestraal" geen collectevergunning is geweigerd.Dat deze vereeniging niet op het aangehaalde lijstje voorkomt, wil geenszins zeggen, dat haar verzoek zou zijn geweigerd. Wel is dit vroeger eens voorgekomen. De heer COHEN vraagt, of de Voorzitter bedoelt te zeggen, dat een eventueel verzoek in gunstige overweging zal worden genomen. De VOORZITTER kan zich thans te dien aanzien niet binden. Als het verzoek ter tafel ligt, zal een en ander wor den overwogen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 183