13 FEBRUARI 1935. 187 de waardevermeerdering, die direct of indirect een gevolg is van door en ten laste van de gemeente verrichte werken. In het antwoord van Burgemeester en Wethouders op t Cen traal Rapport wordt dit met dezelfde woorden erkend met deze aanvulling „Mede ook omdat de uitleg van wegen in het algemeen slechts zoo geschiedt, dat daardoor waardever meerdering van gronden zoo veel mogelijk aan de gemeente ten goede komt." Maar ditis een fictie.Juist't tegenovergestelde is het geval. Bij het verharden van bestaande zandwegen en het aanleggen van nieuwe wegen op kosten van de gemeente (de gemeenschap) is het onveranderlijk verschijnsel dat de grondprijzen (huur en verkoop) door de particuliere grond bezitters worden verhoogd. Deze zijn het, die met de waarde vermeerdering gaan strijken. En zij vinden daarbij steun in het gemeentelijke grondbedrijf. Want dit bedrijf koopt de gronden, voorzoover niet noodig voor den openbaren dienst, aan, maakt ze bouwrijp door ophooging, aanleg van wegen en buisleidingen, om daarna de grond weer te verkoopen, zonder daarbij winstbejag na te streven, hetgeen juist het typische kenmerk is van particuliere grondbezitters. Aldus draagt het gemeentelijke grondbedrijf in zijn uitoefening het karakter van een instelling ter bevordering van een betere en meer rendabele exploitatie van gronden door belang hebbenden. En de bevolking plukt hiervan de wrange vruchten. Het gemeenschapsbelang vordert echter, dat het grondbedrijf uitsluitend dienstbaar wordt gemaakt aan een goede stadsaanleg, beantwoordende aan eischen van verkeer, behoorlijk wonen, openbare gezondheid, orde, veiligheid, zedelijkheid en schoonheid. Het particulier grondbezit staat hierbij helaas maar al te vaak vierkant in den weg. De ont eigeningswet is hiervan het gevolg. De bescheiden toepassing van deze wet wijst er op, dat men op dit gebied alleen een ernstige ziekte wil genezen door amputatie. Voorkomen is ook hier beter dan genezen. Afdoende zou het zijn de gronden geheel in eigendom te stellen van de gemeente. Practisch is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 187