190 13 FEBRUARI 1935. De gemeente doet zooveel mogelijk om de ongezonde grondspeculatie tegen te gaan. Bij het aanleggen van nieuwe wegen ter ontsluiting van grondcomplexen wordt ervoor ge waakt, dat de aan- en omliggende gronden voor verreweg het grootste deel in handen der gemeente zijn. De gemeente treedt daar derhalve steeds prijsregelend op. Sedert de grenswijziging heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan verschillende groote aankoopen, waarin enorme kapitalen zijn vastgelegd het is voor Breda niet mogelijk, daarvoor nog meer gelden beschikbaar te stellen. Overigens kan men ook daarmede te ver gaan. In verschillende gemeenten heeft men ondervonden, dat de rentelast, veroorzaakt door het te veel aankoopen en dikwijls ook te vroeg aankoopen, on draaglijk is geworden. De heer MABELIS ziet- ook niet veel aantrekkelijks in de beschouwingen van den heer Visser. Het vraagstuk van de uitgifte van gronden in erfpacht is zeer moeilijk, Spr. beveelt den heer Visser aan, kennis te nemen van eenige bekende uitgebreide verhandelingen daarover. Wethouder VAN BUITEN EN wijst er op, dat de beschou wingen van den heer Visser blijkbaar gebouwd zijn op de Memorie van Antwoord. Daar staat n.l. ,,In het algemeen kan worden gezegd, dat de grondeigenaren bij verkoop van gronden aan de gemeente in rekening brengen de waarde vermeerdering, die direct of indirect een gevolg is van door of ten laste van de gemeente verrichte werken." Het is duide lijk, dat hier het woordje „niet" is uitgevallen in den aanhef, zoodat de zin behoort te luiden ,,In het algemeen kan niet worden gezegd, enz. enz." Is het wel wenschelijk, zooals de heer Visser heeft betoogd, dat alle gronden komen in handen van de overheid Naar Katholieke opvatting kan het particulier bezit wel gehandhaafd blijven het eigendomsrecht wordt zelfs als een natuurrecht beschouwd. De kwestie van het uitgeven van gronden in erf-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 190