192 13 FEBRUARI 1935. De heer VISSER heeft er geen bezwaar tegen, het voorstel nog eens te overdenken en neemt dit voorloopig terug. De begrooting van het Grondbedrijf wordt thans zonder verdere bedenking goedgekeurd en vastgesteld. GASBEDRIJF De heer KOOIJMAN houdt de volgende rede Naar aanleiding van het afwijzend antwoord, door Uw College gegeven op het voorstel „Voor toekomstige hou ders van vastrecht worde als vastrechtverbruik vastgesteld 3/4 van het jaarverbruik over het voorafgaande jaar, met een minimum van 300 M3. per jaar", zij het mij vergund dit voorstel alsnog hier toe te lichten en te verdedigen. Vooraf een paar opmerkingen. Bij de vaststelling der baten is geen rekening gehouden, omdat de begrooting reeds was opgesteld, met de verminde ring van inkomsten uit vastrecht en verwarming van f 10.030.en de vermeerdering van den post vastrecht Breda met 5000. dus een totale vermindering van ontvangsten van 5000,en ook niet met de verminderde inkom sten, gevolg van de wijziging van het muntgastarief, welke inkomsten dit jaar ook wel ettelijke duizenden guldens minder zullen bedragen. Mijnheer de Voorzitter. Het voorstel, zooals dat is aan gegeven in het Centraal Rapport, werd gedaan om tweeërlei redenen. Ten eerste om te voorkomen, dat de winsten uit het gas bedrijf aanzienlijk zullen terugloopen ten tweede om het onbillijke, ik zou bijna zeggen onrecht vaardige, dat er steekt in het huidige vastrechttarief voor een deel althans weg te nemen ten derde om de Bredasche inwoners te helpen aan een voor hen zoo gunstig mogelijk tarief. Dus ten eerste om te voorkomen dat de winsten uit het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 192