196 13 FEBRUARI 1935. muntgas dito. En zelfs, al zou de bewering van het College juist zijn, dat de voorgestelde wijziging 45.000.— minder winst zou geven (over 7000 afnemers) dan nog vraag ik mij af, of dit niet zou te zijn riskeeren. Maar Mijnheer de Voor zitter, ik zou toch gaarne weten, hoe het College komt aan een mindere winst van 45.000.—. Als de afnemers over den gewonen meter per week 1 M.3 gas minder afnemen, geeft dit voor de gemeente een min dere winst van ƒ70 000 X 52 X 6 cent 22.000 ruim. En ik geef den Raad toch wel ernstig in overweging te be denken, dat wanneer de afnemers eenmaal zijn overgegaan tot het nemen van petroleum, zij voor de gasfabriek verloren zijn. Hier is het weer beter te voorkomen dan te genezen De heer BROOS zegt het volgende Mijnheer de Voorzitter. In het Centraal Rapport wordt tengevolge van den ster ken teruggang van het gasverbruik gevraagd de afschaf fing of vermindering van meterhuur, installatiehuur, en van minimumverbruik, en voor toekomstige vastrechthouders een tarief in te stellen, gebaseerd op een verbruik van van het normale jaarverbruik, met een minimum van 300 M3 per jaar. Naar de meening van Burgemeester en Wethouders zal afschaffing of verlaging van de meterhuur het gasverbruik niet bevorderen, terwijl deze afschaffing van de meterhuur te zamen met het nieuwvoorgestelde vastrechttarief voor de gemeente een derving van inkomsten zal beteekenen van ƒ41.000,— 45.000,— ƒ86.000,— De Raad zal m.i. zoo eenigszins mogelijk, er gaarne aan medewerken om tot verlaging van het gastarief te komen, als daardoor een verdere teruggang van gasverbruik zal kunnen worden voorkomen. Doch daar deze begrooting alleen sluitend kan worden gemaakt met de door Burgemeester en Wethouders voorge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 196