206
13 FEBRUARI 1935.
heeren Broos en Van Houten vinden het beter om het
watertarief met 10% te verhoogen en de huur voor den
meter te stellen op 50 cent per drie maanden.
Het resultaat zou voor de gemeente hetzelfde zijn, zegt
de heer Van Houten, zoodat er uit dat oogpunt geen
bezwaar tegen kan zijn. Het bezwaar is echter, dat bij het
verhoogen van het tarief met 10°het waterverbruik min
der zal worden, tot schade van de volksgezondheid. Het
hygiënisch bezwaar is niet te verwaarloozen. Een verhoo
ging werkt vooral in dezen tijd onaangenaam. Er ontstaat
daardoor een prikkel tot bezuiniging, men gaat recalcitreeren.
Tegen het verhoogen van het tarief voelt iedereen meer
bezwaren, dan tegen het invoeren van meterhuur, omdat men
zulks aanmerkt als een belastingverhooging.
Spr. wil een correctie geven op de door den heer Van
Houten gegeven becijfering. Een verhooging van 10%
van het tarief, bedraagt 21 2 cent per M3. Het werken met
halve centen is administratief onmogelijk, zoodat de verhoo
ging dan 3 cent per M3 zal bedragen, waardoor de prijs
per 28 cent zal worden.
Ten slotte zegt Spr., dat het heffen van huur voor een
watermeter, geen unicum in den lande is, hetgeen gebleken
is uit ingewonnen informaties bij andere gemeenten. Deze
heffen vrijwel algemeen een huur voor watermeters. Boven
dien is dit speciaal voor Breda niet onjuist, omdat door de
Waterleiding Mij. te Ginneken ƒ1.— per drie maanden
meterhuur wordt gevergd in het concessiegebied. Van be
zwaren daartegen heeft hij nooit gehoord, hoewel hij al gedu
rende 25 jaren in dat gebied woont.
Spr. geeft daarom in overweging het voorstel van Burge
meester en Wethouders aan te nemen.
De heer BROOS zegt, dat hij de zaak goed heeft beke
ken. Toen gisteren bij de algemeene beschouwingen bleek,
dat alle fracties vóór het voorstel van Burgemeester en
Wethouders waren, heeft hij van zijn voorstel geen ver
tooning willen maken.