218
13 FEBRUARI 1935.
waarbij de geheele Raad toch zijn erkentelijkheid heeft
betuigd voor diens werken, vindt hij zulks onjuist. Degenen,
die op de gemeente-secretarie dagelijks met den betrokken
functionaris omgaan, weten wel, dat het hem aan zin om
zijn taak goed te vervullen niet ontbreekt. Bovendien was het
onnoodig zich aldus te uiten, omdat in het antwoord van
Burgemeester en Wethouders op een daartoe strekkende
vraag is medegedeeld, dat de reglementaire weg wordt
bewandeld Spr. vindt ten slotte het gezegde van den
heer Loon en niet vriendelijk tegenover iemand, die al
tientallen jaren in gemeentedienst is en o. a. wegens zijn
erkende bekwaamheid en verdiensten eerelid is van den
Nederlandschen Bond van Gemeente-Ambtenaren.
De heer VAN DER VEN zegt, dat het onderhavige geval
inderdaad besproken is op een vergadering der R. K. fractie.
Toen is wel te kennen gegeven, dat de Gemeente-Secretaris
t. z. t. zijn ontslag zou moeten nemen, maar diens capaciteiten
zijn niet ter sprake gebracht.
De heer LOONEN heeft allerminst bedoeld, den betrokken
functionaris te treffen of hem onaangenaam te zijn. Hij heeft
alleen maar te kennen willen geven, dat de menschen niet
altijd even „fit" blijven en zeker niet op zulk een leeftijd.
In den regel treedt op zoodanigen leeftijd verminderde werk
kracht en werklust op.
De post wordt daarop zonder hoofdelijke stem
ming goedgekeurd en vastgesteld.
Volgnummer 336Presentiegeld der leden van den Raad.
De heer VISSER zegt het volgende
Het voorstel, tot het invoeren van presentiegeld voor
commissievergaderingen, wordt door het College van Bur
gemeester en Wethouders afgewezen, aangezien aan het