222 13 FEBRUARI 1935. schillig. Vindt men zijn optreden goed, dan geeft hem dat voldoening, keurt men het af, dan moet men maar een ander in zijn plaats stellen. Ten slotte zegt Spr dat hij het als een verantwoording voor den geheelen Raad aanvoelt, op d i t oogenblik te besluiten, geen presentiegeld te geven voor het bijwonen van commissievergaderingen. De post wordt vervolgens, zonder hoofdelijke stemming, goedgekeurd en vastgesteld. Volgnummer 341. Druk- en bindwerk De heer MARTENS zegt het volgende Mijnheer de Voorzitter. Het antwoord van Uw College op de in het Centraal Rapport gestelde vragen omtrent meestal overladen agenda's en de uitgifte van een gemeenteblad, kan mij niet geheel en al bevredigen. Als Uw College de meening uit, dat van meestal overladen agenda's niet kan worden gesproken, dan wil ik er op wijzen, dat het in eenige laatstgehouden raads vergaderingen voorgekomen is, dat de behandeling van eenige punten, o. a. de Bouwverordening, op aandrang van eenige raadsleden naar een volgende vergadering werd ver daagd. Hoewel ik direct toegeef, dat U, Mijnheer de Voor-* zitter, aan dit verzoek onmiddellijk gehoor heeft gegeven, neemt dit toch niet weg, dat verschillende raadsleden in haast en dus geforceerd, die punten hebben moeten bestudeeren, daar zij er niet vooruit op kunnen rekenen, dat dergelijke verzoeken om uitstel van behandeling worden toegestaan. Ik meen dan ook, Mijnheer de Voorzitter, dat het voor een raadslid zeer moeilijk is, zijn werk op behoorlijke wijze te vervullen, door het gemis van een gemeenteblad. Immers, de raadsleden zijn nu verplicht, als zij de stukken thuis goed willen bestudeeren, deze op de Leeskamer over te nemen, wat voor raadsleden, die natuurlijk ook behalve hun raads-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 222