228
13 FEBRUARI 1935.
in den weg gelegd zijn. Het laatst werd het vóór de aan
vraag te Breda in April 1934 te Amersfoort opgevoerd,
zonder ook maar de minste moeilijkheden tot plots in Sep
tember 1934 de politie-autoriteiten het noodig oordeelden
dit stuk te_ verbieden, blijkbaar omdat men nu opeens in
Breda tot de ontdekking was gekomen, dat het niet opge
voerd behoorde te worden.
Met „Het Hart in het Asphalt" is het al niet veel anders
gesteld, behalve dan het feit, dat dit stuk nog betrekkelijk
nieuw is en dus nog niet zooveel opvoeringen heeft beleefd als
„Het Pantser". Echter hebben ook van dit stuk in verschil
lende steden zonder de minste moeilijkheden opvoeringen
plaats gehad, waarvan ik er twee in groote steden wil me-
moreeren, namelijk in Den Haag en in Utrecht.
Ook „Ik heb een mensch gedood" wordt geregeld gespeeld,
zonder dat daaraan de minste moeilijkheden in den weg
worden gelegd. Ik wil daarvan releveeren, dat het zeer kort
geleden nog in Roosendaal is opgevoerd.
Met het aantal opvoeringen van „Gij zult niet stelen" ben
ik niet precies bekend, maar wèl kan ik daaromtrent mede-
deelen, dat het reeds in 1924 of 1925 te Amsterdam gespeeld
werd.
Wat de waarde van deze stukken betreft, Mijnheer de
Voorzitter, geloof ik, dat ze alle gerust den toets der critiek
kunnen doorstaan, vooral de drie eerstgenoemde werken,
welke zijn opgenomen in de bibliotheek van den Bond van
Arbeiders-Tooneelvereenigingen in Nederland en zoodoende
door de literaire commissie, bestaande uitdrie letterkun
digen, gekeurd zijn.
Ik kan mij zeer goed indenken, Mijnheer de Voorzitter,
dat men het met de strekking van een op te voeren stuk niet
eens is, maar dat men het daarom maar zonder meer gaat
verbieden, lijkt mij toch wel een beetje al te ver gaan. Tevens
worden de betrokken tooneelvereenigingen daardoor ten zeer
ste geschaad, omdat het verbod steeds op het allerlaatste
oogenblik komt. 't Is zelfs 'n keer voorgekomen, dat 'n Zater-