13 FEBRUARI 1935. 237 De heer GRUIJS wil graag weten, wat de burgerwacht doet of nalaat. Hij is daar niet achter. Elk jaar staat men een bedrag toe, maar van het doen en laten der burgerwacht hoort men niets, niettegenstaande er elk jaar naar gevraagd wordt. Spr. zou dit willen weten, b. v. door een kort verslag. De VOORZITTER zegt, dat het bekend is, dat er elk jaar in de Kamer over gesproken wordt. De Minister deelt dan mede. welke som van Rijkswege voor de burgerwachten beschikbaar wordt gesteld. De burgerwacht bestaat hier uit eenige honderdtallen leden, die niet betaald worden zij worden in een zeker verband gehouden. Uit politioneel oogpunt moet de uitkeering van 650.per jaar, laag worden genoemd. In geval van wan orde heeft men de beschikking over een groot aantal parate mannen. Zou men dezen post schrappen, dan moet uitbreiding van het politiecorps worden overwogen. Spr. zegt ten slotte, dat de heer G r u ij s thans weet, waarvoor die 650.— worden gegeven hij hoopt, dat deze het ook onthouden zal. De heer VISSER zegt het volgende De burgerwacht is de bewapening van een deel der burgers tegen het andere deel. De voorstanders daarvan beroepen zich op de noodzakelijkheid, de bestaande maatschappelijke orde te verdedigen tegen gewelddadige aanranding. De bestaande machtsmiddelen, politie en leger, lijken hun daartoe niet voldoende. Van kiesvereeniging gaat men- over tot bur gerwacht, d. w, z. van de politiek gaat men over tot het geweld en geeft men ons volk aldus een lesje in bolsjewis tische tactiek. Komt het tot burgeroorlog dan heeft men overal wapenen. In welke handen komen die dan terecht Is men daar zoo zeker van Of heeft men dat heelemaal niet overwogen De eeds- en bezweringsformules, waarmede de burgerwachtelingen een spuit in de vingers wordt gedrukt,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 237