246
13 FEBRUARI 1935.
De heer COHEN wil aannemen, dat er geen klachten
zijn binnengekomen omtrent de overbelasting van Dr. Payens.
De gemeente-geneesheer had echter al genoeg te doen uit
hoofde van de hem opgelegde taak, op het oogenblik, dat
hij in dienst trad.
Dat was in 1930. Voortdurend komt men op een hooger
getal behandelde gevallen. In 1930 bedroeg het aantal afzon
derlijke gevallen van hulp aan armlastige zieken 6252 in
1933 10474 in dat jaar werden 3154 huisbezoeken afgelegd,
terwijl 7320 patiënten het spreekuur bezochten.
Deze gemeente-geneesheer mag, ingevolge zijn instructie,
bovendien de particuliere practijk uitoefenen. In 1930 was
die practijk nog niet zooals nu de gemeente-geneesheeren
zijn na 1930 aangesloten aan het algemeen ziekenfonds, waar
door de burgerpraktijk mede is toegenomen. Spr. moet
aannemen, dat Dr, Payens overbelast is, zoo goed als de
geneeskundige dienstdeze laatste speciaal met het oog op
de werkloosheid. De geneesheer in algemeenen dienst zal
binnenkort, wegens het bereiken van den 65-jarigen leeftijd,
den dienst moeten verlaten. Dit kan voor het College wel
licht aanleiding zijn om met een andere regeling te komen.
Wat betreft de barakken, voor de verpleging van lijders
aan besmettelijke ziekten, zeggen Burgemeester en Wethou
ders in hun antwoord, dat een voorloopige overeenkomst met
het St. Ignatiusziekenhuis is bereikt. Spr. wil in verband
hiermede wijzen op de bekende bezwaren van de bewoners
der St. Ignatius- en Loopschansstraat, betreffende de plaat
sing dier barakken. Hij verzoekt de barakken te doen plaatsen
op een wijze, dat die bewoners er geen aanstoot aan behoeven
te nemen.
Ten slotte vraagt Spr., wanneer de overeenkomst ter
zake met andere gemeenten te sluiten, kan worden tegemoet
gezien.
De VOORZITTER zegt, wat de laatste vraag van den
heer Cohen betreft, dat wordt gewacht op het antwoord
van die andere gemeenten.