252
14 FEBRUARI 1935.
Volgnummer 25A. Ontvangsten ter zake van het Open
baar Badhuis.
De heer KRAIJ zegt het volgende
Mijnheer de Voorzitter.
Naar aanleiding van de vraag, waarom deze post ,,pro
memorie" wordt geraamd en of Burgemeester en Wethouders
nu eindelijk eens een regeling kunnen treffen om het school-
bad productief te maken, zeggen Burgemeester en Wet
houders in hun antwoord op het Centraal-Rapport, dat ,,de
onderwijs-instellingen van meer neiging tot deelneming dan
tot dusverre moeten doen blijken," hetgeen vrijwel gelijk staat
met de zaak zal wel onveranderd blijven. Het onderwijzend
personeel kan niet verplicht worden met de kinderen naar
het Badhuis te gaan, tenzij tijdens de lesuren dat brengt
echter ongetwijfeld weer andere bezwaren mede. Bij de
vorige begrooting, toen de vraag werd gedaan aan Burge
meester en Wethouders om de mogelijkheid te overwegen,
deze inrichting op zekere dagen per week tegen nader vast
te stellen voorwaarden open te stellen ten gerieve van groote
gezinnen, ten einde de kinderen onder toezicht van de
moeders van de gelegenheid gebruik te laten maken, ant
woordde Wethouder Van Mierlo daarop ,,Het denkbeeld,
het schoolbad in dienst te stellen van de groote gezinnen
is niet aanlokkelijk, omdat dit een andere bestemming heeft"
Verder werd medegedeeld, dat de oplossing van het school-
baden-vraagstuk tot de allereerste bezigheden zou behooren
van den nieuwbenoemden directeur van den Gemeentelijken
Geneeskundigen Dienst, Deze Directeur nu schrijft in het
verslag over 1933, bladz. 15 „Ofschoon er plannen be
staan, die hopelijk spoedig voor uitvoering vatbaar worden
geacht, om de bestaande moderne inrichting nuttig te ge
bruiken, geschiedde dit in 1933 nog niet de facto". Nu zijn
wij weer een jaar verder en weten nog niets positiefs. Gaarne
zou ik van Burgemeester en Wethouders vernemen, welke