14 FEBRUARI 1935.
263
De VOORZITTER is het niet met den heer Crul eens
de zaak is niet zoo eenvoudig. Men heeft op het oogenblik
reeds tal van obstakels op de wegen, waar men nu een
maal niet buiten kan, zooals transformatorhuisjes, wacht
huisjes, telefooncellen enz. voldeed men aan den wensch
van den heer Crul, dan zou men er nog vele bij krijgen.
IJsco- en fruitventers moeten een sta-in-den-weg zijn om
iets te kunnen verdienen het is hun vak. Maar dit deugt
niet voor het verkeer. Spr. wil de zaak echter nog wei
eens met den Commissaris van Politie bespreken. Vijftig
plaatsen is zeer veel. Waar zouden zooveel geschikte
plaatsen in de Gemeente te vinden zijn Een vijftiental zou
beter uitkomen, maar dat zou, gezien het groote aantal
venters, niet veel helpen. Geeft men dus te weinig plaatsen
uit, dan schept dit onbillijkheden. Men ziet hieruit, dat de
zaak niet zoo eenvoudig is als zij op het eerste gezicht
lijkt.
De heer CRUL merkt nog op, dat hetgeen hij voorstaat,
overal in Nederland plaats heeft, behalve in Breda.
De heer MEIJVIS is het volkomen eens met den heer
Crul. De Voorzitter heeft gezegd, dat ijsco- en fruit
venters bij het innemen van een vaste standplaats een sta-
in-den-weg zouden vormen Spr. merkt daartegenover op,
dat zij thans een loop-in-den-weg zijn. Immers, zij veroor
zaken nu zeker even zooveel last aan het verkeer op den
weg. Hij dringt er sterk op aan, eens een proef te nemen
met de uitgifte van een vijftigtal plaatsen. Het zal een
voordeel voor de gemeentekas blijken te zijn.
De VOORZITTER zegt, dat de keus der personen ook
niet zoo gemakkelijk zal zijn, daar er wel een 150 ijsco-
en fruitventers in Breda zijn. De zaak zal evenwel worden
bezien.