270
14 FEBRUARI 1935.
zorg van het gemeentebestuur. Ook in crisistijd. Ja, vooral
in crisistijd. De vraag blijft dan verder, w a t er ten deze
gedaan moet worden.
Ik acht het thans niet noodig hier een uitvoerige opsom
ming te geven in hoeverre de gemeente Breda in dit opzicht
achter staat bij andere plaatsen. Liever bepaal ik mij er toe,
er op te wijzen, dat een nauwe samenwerking van het
gemeentebestuur met de plaatselijke vereenigingen den weg
opent voor een doeltreffende gemeentelijke bemoeiing, die
geen groote financieele offers vraagt.
Bij de behandeling van de vorige begrooting is door
de Voorzitter gezegd, dat vanwege de groote kosten aan
de gemeenten voortdurend uitstel is verleend van de ver
plichting tot het geven van onderwijs in de lichamelijke
opvoeding aan de openbare lagere scholen. Aan de bij
zondere scholen is de zaak ook niet afdoende geregeld.
Toegegeven werd, dat de bevordering van de lichamelijke
opvoeding der jeugd niet geheel aan de particuliere ver
eenigingen kan worden overgelaten. Ik ben het daarmede
volmaakt eens. Het onderwijs in de lichamelijke opvoeding
behoort aan te vangen in de schooljaren en vindt gelegen
heid voor verdere ontwikkeling in het vereenigingsverband.
Een nauw verband tusschen schoolopvoeding en vereeni-
gingswerk is van groote beteekenis. Door het ontbreken
van dat verband wordt een veel te groot deel der licha
melijke opvoeding overgelaten aan dilettanten. Een veel
jarige ondervinding heeft mij geleerd, dat in den kring van
het vereenigingsleven steun van overheidswege op hoogen
prijs wordt gesteld en alleen reeds moreele steun van de
overheid de leden gevoelig maakt voor een beschouwing
van hun vereenigingswerk in wijder verband.
Het stemt mij tot voldoening, dat het denkbeeld betref
fende het vormen van een commissie voor de lichamelijke
opvoeding samengesteld uit vertegenwoordigers van den
Raad, de plaatselijke vereenigingen en de burgerij, door het
College van Burgemeester en Wethouders gaarne in over-