14 FEBRUARI 1935.
275
van begin af aan een andere houding tegenover het Konings
huis hadden aangenomen, was het nooit zoover gekomen.
In Engeland en andere landen hebben de partijgenooten
van den heer Meijvis geen bezwaren tegen het spelen van
het volkslied. Spr. neemt aan, dat het voldoen aan den
hier gestelden eisch den socialisten in het begin moeilijk
zal vallen zij zullen er echter wel aan wennen.
De heer COHEN zegt, dat op 16 Mei 1934 een circulaire
aan de verschillende muziekvereenigingen is uitgegaan,
waarin hun kennis werd gegeven van de nieuwe voor
waarde, waaraan zij moesten voldoen om in aanmerking
te kunnen komen voor gemeente-subsidie. Dit had vóór het
aanbreken van het seizoen moeten gebeuren, want op 8 Mei
te voren had de Muziek vereeniging „Aurora' reeds een
concert gegeven zonder daarbij het „Wilhelmus" te
spelen. De eisch daartoe is dan ook eerst gesteld, nadat de
Vereeniging „Kunst aan het Volk" had verzocht gesub
sidieerde Marktconcerten te mogen geven. Spr. moet daar
uit opmaken, dat, als die Vereeniging dat verzoek niet ge
daan had, bedoelde eisch niet zou zijn gesteld.
De VOORZITTER ,,M ede naar aanleiding van Uw
verzoek", meen ik te hebben geschreven.
De heer COHEN ziet in het stellen van dien eisch het
middel om muziekvereenigingen met socialistischen inslag
van de Groote Markt te weren. Ook de Federatie van
Muziekvereenigingen neemt een afwijzende houding tegen
over de Vereeniging „Kunst aan het Volk" aan zij wil die
Vereeniging niet als lid aannemen, ondanks 't feit, dat Wet
houder B r a n t j e s tevoren tegenover Spr. had verklaard,
dat hij dat onbillijk zou vinden en er moeite voor zou doen,
de toelating te bewerkstelligen. De invloed van den Wet
houder heeft dus niet kunnen baten. Spr. legt verband
tusschen de houding van de Federatie en het stellen van de