14 FEBRUARI 1935. 285 HOOFDSTUK XII. BELASTINGEN. Algemeene beschouwingen worden niet ge houden, zoodat onmiddellijk wordt overgegaan tot de artikelsgewijze behandeling van dit hoofd stuk. Volgnummer 156. Hoofdsom der personeele belasting. De VOORZITTER zegt, dat hierbij aan de orde kan worden gesteld de kwestie van de verlaging der personeele belasting voor caféhouders. Bij informatie te bevoegder plaatse is namelijk gebleken, dat eventueele wijziging van de heffing voor dit jaar nog acceptabel is voor den Rijks belastingdienst, zoodat thans een beslissing kan worden genomen op het voorstel van den heer Van Arendonk, luidende ,,De personeele belasting voor café s en restaurants zal ,,voor de berekening van deze belasting gelijkgesteld worden ,,met gemeubileerde woningen en pensions." Spr. wil er nog even aan herinneren, dat een verzoek van dezelfde strekking als dit voorstel al drie maal door den Raad is afgewezen. De heer MABELIS zegt het volgende Mijnheer de Voorzitter. Deze aangelegenheid is hier reeds zóó dikwijls behan deld, dat wij haar bijna tot het maandelijksch menu kunnen gaan rekenen. En aangezien men zelfs over de meest interes sante zaken uitgepraat raakt, is er niet zoo heel veel nieuws meer over te vertellen. Toch wil ik trachten op deze zaak ditmaal een licht te doen vallen zooals, naar ik meen, bij de verschillende besprekingen nog niet is geschied. Mijnheer de Voorzitter. Het is niet noodig in herhaling te treden van wat reeds meermalen is gezegd. Ik blijf van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 285