32 9 JANUARI 1935. „Voor de bij A. bedoelde personen, achten wij eventueele „toeslag op de kasuitkeering niet juist en niet noodzakelijk. „Wat betreft het uitkeeren van een toeslag op de kas uitkeering aan de onder B, genoemde personen, wordt „opgemerkt, dat hiervoor thans aanleiding bestaat, wanneer „Ze daardoor minder ontvangen dan bij de steunverleenirg. „Tengevolge van regeeringsmaatregelen zijn soms ook de „kasuitkeeringen verlaagd, zoodat het zelfs voorkomt, dat „die uitkeering lager is dan de ongeorganiseerde ontvangt „ingevolge de steunregeling Wij erkennen, dat dit niet „juist is. Wanneer de kasuitkeering aan personen, die langen „tijd werkloos zijn of geweest zijn, minder is dan hetgeen „zij zouden ontvangen ingevolge de steunregeling, is er „o.i. mede aanleiding om aan die personen een toeslag op „de kasuitkeering te verstrekken, te meer, waar het aantal werkloozen, dat minder kasuitkeering trekt, belangrijker is „dan in het verleden. „Bovendien kan van een mindere uitkeering dan ingevolge ,,de steunregeling aan deze personen zou worden gegeven, „niet meer worden aangenomen, dat zij voldoende is om in „de noodzakelijkste behoeften te voorzien. „Als gevolg van het bovenstaande geven wij U in over- weging te besluiten als volgt: „Aan leden van werkloozenkassen, die uit hun kas gaan „trekken onmiddellijk nadat ze krachtens de steunregeling „steun ontvingen of nadat ze na een werkloosheidsperiode „niet langer dan drie maanden in vrij bedrijf werkzaam „waren, kan een toeslag op de kasuitkeering worden verstrekt, „tot zoodanig bedrag, dat kasuitkeering plus toeslag eenzelfde „bedrag vormen dat ze bij uitkeering krachtens de steunrege ling zouden ontvangen „Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste „volle week waarover kasuitkeering wordt genoten, nadat .,de goedkeuring van den Minister van Sociale Zaken op ,,dit besluit ter kennis van Burgemeester en Wethouders „zal zijn gekomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 32