9 JANUARI 1935. 33 ,,Een juiste raming der kosten achten wij niet doenlijk. ,,Naar schatting zal uitvoering van bovenstaand besluit ..ongeveer f 5000.per jaar vragen." De heer KROONE dankt het College van Burgemeester en Wethouders voor het zoo spoedig uitbrengen van prae- advies over zijn voorstel. Al had Spr. liever gezien, dat alle kastrekkers onder de voorgestelde regeling vielen, moet hij toch toegeven, dat er iets voor te zeggen is, in deze eenig onderscheid te maken. Voorts merkt Spr. op, dat in het voorstel van Burgemeester en Wethouders staat ,,Aan leden van werkloozenkassen, die uit hun kas gaan trekken onmiddellijk nadat ze krachtens de steunregeling steun ontvingen of nadat ze na een werkloosheidsperiode niet langer dan drie maanden in vrij bedrijf werkzaam waren, kan een toeslag op de kasuitkeering worden ver strekt' enz. Het woordje „kan" zal z.i. toch „zal" moeten zijn, daar elke termijn afzonderlijk geldt. Wethouder VAN BUITENEN licht een en ander toe en zegt, dat de bedoeling is zij, die achtereenvolgens drie volle maanden in het vrije bedrijf gewerkt hebben. De heer KROONE kan zich dan met de voorgestelde regeling vereenigen. De heer MEIJVIS zegt, dat men dit schrijven van Bur gemeester en Wethouders ook kan opvatten als een prae-advies op het reeds in 1933 ingediende adres van den Bredaschen Bestuurdersbond, in zake het verstrekken van een toeslag aan de georganiseerden, die uitkeering uit een werkloozen- kas genieten. In tegenstelling met den heer Kr o one is Spr. niet bevredigd door hetgeen Burgemeester en Wet- nouders voorstellen; hij betreurt het ten zeerste, dat de toeslag niet voor alle kastrekkers zal gelden. Immers de kasuitkeeringen zijn soms nog minder dan de steunuit-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 33