fl
18 MAART 1935.
345
e
e
„In deze gemeente mag, in verband met het bepaalde in
„artikel 5 der Drankwet, het aantal verloven A. en het aantal
„vergunningen, met uitzondering van de hotelvergunningen,
„niet meer bedragen dan één op 400 inwoners. Deze bepaling
„is een der hoofdbeginselen, waarop de Drankwet rust. Het
„maximum-aantal bedraagt dus 120 en wordt niet over-
„schreden.
„De door den wetgever als juist erkende verhouding tus-
„schen het aantal inwoners en dat der drankvergunningen en
„verloven A. is alzoo voor Breda bereikt. De bevoegdheid tot
„sterkere beperking van het aantal vergunningen en verloven
„is gegeven ter beteugeling van het alcoholisme en bestrijding
„van de openbare dronkenschap. Dat uit dezen hoofde hier ter
„stede maatregelen moeten worden genomen als door de com-
„missie bedoeld, meenen wij te mogen ontkennen.
„Beperking van het aantal vergunningen en verloven, in
„eenigszins uitgebreiden zin, zou het aantal werkloozen en
„armlastigen doen vergrooten. De clandestiene verkoop zou
„wellicht toenemen. Het is bovendien zeer twijfelachtig, of door
„vermindering van het aantal vergunningen en verloven A.
„het drankverbruik zou afnemen zoolang er nog drankgele-
„genheden blijven bestaan.
„Op deze gronden moeten wij ingaan op het verzoek ont
laden. Daarbij komt nog, dat voor sommige gemeenten, o.a.
„ook voor Breda, het zielental niet uitsluitend beslissend moet
„zijn bij de beantwoording der vraag: „wat is het gewenschte
„aantal vergunningen en verloven waarmede een bepaalde
„gemeente kan volstaan? De vraag is vooral, of er een be
hoorlijke voorziening is binnen zekere perken. Die vraag
„schijnt thans bij een aantal van 120 bevestigend te kunnen
„worden beantwoord. Hierbij worde bedacht, dat spoedig voor
„deze gemeente een ander maximum zal gelden en wel, wan-
„neer het inwoneraantal de 50.000 heeft overschreden. Dan
„mag ten hoogste één vergunning aanwezig zijn op 500 in-
„woners. Bij den vrij spoedig te verwachten overgang van deze
„gemeente naar de zoo juist vermelde groep, wordt het maxi-
