18 MAART 1935. 347 vermindering van het drankgebruik mag worden verwacht. Ware dit niet het geval, dan zou de geheele wettelijke be perking geen zin hebben en alleen „Sluit Schiedam" het ge- wenschte resultaat opleveren. Aanvankelijk had de wettelijke beperking slechts ten doel. bestrijding van de openbare dronkenschap. Later is daaraan meer ten grondslag gelegd: beteugeling van het alcoholisme, wat een veel wijdere strekking heeft. Wat dit betreft, is er nog heel wat te verbeteren en mag elke vergrooting der be perking als een stap in de goede richting worden beschouwd. Burgemeester en Wethouders zijn van oordeel, dat het zie lental niet uitsluitend beslissend moet zijn. Ik ben het daar mede eens. Zij zeggen verder: „De vraag is vooral, of er een behoorlijke voorziening is binnen zekere perken" en zij be antwoorden deze vraag bevestigend. „Voorziening" onderstelt „behoefte". Geheele of gedeeltelijke bevrediging der behoefte leidt weer tot versterking der behoefte. Een veelvraat brengt men niet tot matiging door hem eiken dag eenige ballen ge hakt toe te dienen. En een drankzuchtige niet door een al te gemakkelijke gelegenheid tot drankgebruik. Wat het drankgebruik en daardoor het drankmisbruik in het algemeen betreft, staan wij voor een toestand, die lang zaam is gegroeid. Van een sterken drang onder de bevolking van Breda om te komen tot vermindering, eventueel opheffing der drankgelegenheden kan hier niet worden gesproken. Evenwel is het mogelijk, dat er latente gevoelens bestaan, die gewekt kunnen worden. De zaak zelve is van zeer groot maat schappelijk belang en het ware te overwegen, de adresseerende organisaties uit te noodigen, al of niet met medewerking van het Gemeentebestuur een stemming onder de bevolking te hou den. Aan de hand daarvan kan dan beter beoordeeld worden, in hoeverre de meerderheid der bevolking vermindering van het aantal drankgelegenheden zou waardeeren. Ik stel mitsdien voor, het adres aan te houden en daartoe de gelegenheid te openen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 347