18 MAART 1935
349
clusie komen, dat hier in Breda tengevolge van een te veel
aan vergunningen misbruik wordt gemaakt van sterken drank.
Waar de zaak zoo staat, meenen Burgemeester en Wethou
ders, dat een zoodanige maatregel zedelijk hier niet noodig is,
te meer daar deze ook de bedrijven zou aantasten, welke men
in dezen moeilijken tijd niet nog meer moet gaan belemmeren.
De heer CRUL vraagt, of het inderdaad de bedoeling van
den heer M a b e 1 i s is op het bestaande aantal drankver
gunningen het uitstervingssysteem toe te passen.
De heer MABELIS antwoord bevestigend. Als men thans
op den zelfden voet doorgaat, krijgt men gedurende 13 jaren
een stilstand in het maximum aantal drankvergunningen; Spr.
is evenwel van meening, dat dit maximum beter geleidelijk kan
afnemen, ten einde op die manier langs natuurlijken weg tot
saneering te komen.
De VOORZITTER zal nu het voorstel van Burgemeester
en Wethouders in stemming brengen; mocht dit niet worden
aangenomen, dan zal de zaak door B. en W. nader bekeken
worden.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt daarop in stemming gebracht en verworpen
met 13 tegen 11 stemmen.
Tegen: de heeren Martens, Kooyman, Visser,
Meyvis, Van Houten, Van Bedaf, Schlag-
hecke, Mabelis, Broos, Crul, Van Buitenen,
Gruys en Cohen.
Voor: de heeren Van Keep, Kray, Pleyte,
Brantjes, Van der Ven, Kuylaars, Loonen,
Van Arendonk, Emmelkamp, Schrauwen en
Van M i e r 1 o.