34 9 JANUARI 1935. keeringen. Spr. noemt hiervan eenige voorbeelden. Hij dringt er derhalve op aan, geen onderscheid te maken bij het verleenen van toeslag op de kasuitkeeringen en daarvoor alle kastrekkers in aanmerking te doen komen. Wethouder VAN BUITENEN merkt op, dat de gevallen, door den heer M e ij v i s genoemd, ook onder de voor gestelde regeling vallen Zonder verdere bedenkingen wordt daarop conform het prae-advies van Burgemeester en Wethouders besloten. 20. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het vaststellen van een nieuwe verordening op de heffing en invordering van opcenten op de personeele belasting (a.), met een nader schrijven van Burgemeester en Wethouders (b.), luidende als volgt O. „Zooals reeds in onze nota dd. 11 December „1934, No V/2753, begeleidende de begrooting 1935, „werd uiteengezet, maakt de tinancieele toestand dezer „gemeente het noodig over te gaan tot verhooging van de „opcenten op de personeele belasting. ,,Deze opcenten werden laatstelijk vastgesteld bij Uw „besluit van 27 December 1933 en goedgekeurd bij K. B. „van 26 Januari 1934, No. 199. ,,De desbetreffende verordening is opgenomen in gemeente- „blad nr. 565 van 1934. „Volgens deze verordening worden geheven 105 tot 200 „opcenten bij eene belastbare huurwaarde loopende van „f 700.— tot f 1000.en daarboven. Bij dit tarief zou voor 1935 de opbrengst geraamd „kunnen worden op f 335.000.Echter bleek het, voor het „sluitend maken der begrooting 1935, noodig deze opbrengst „op te voeren tot f 390.000. Aangezien de gemeente „niet beschikt over gegevens noodig voor het samenstellen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 34