350 18 MAART 1935. De heer H o u b e n was bij deze stemming niet tegen woordig. De VOORZITTER constateert, dat dus de meerderheid van den Raad van oordeel is, dat de daling van het maximum aantal drankvergunningen en verloven A, die anders eerst over eenige jaren indirect zou intreden, nu alvast behoort in te gaan. 37. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders, waarbij in overweging wordt gegeven afwijzend te beschikken op een verzoek van den Nederlandschen Toonkunstenaarsbond, om verlaging van de belasting op openbare vermakelijkheden, in het bijzonder zooals die wordt geheven in deze gemeente naai de oppervlakte der localiteiten. Zonder eenige bedenking wordt dienovereen komstig besloten. 38. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het aangaan van een geldleening, groot 500.000, luidende als volgt: „Door bemiddeling van de firma Staal Co. te 's-Graven- „hage, kregen wij een aanbieding tot het sluiten op langen „termijn eener geldleening groot 500.000.tegen den pari- „koers, een jaarrente van 4 en een afsluitprovisie van 34 „Aangezien geen bezwarende voorwaarden zijn opgenomen een ontwerp der te sluiten overeenkomst van geldleening „gaat hierbij meenen wij, dat van dit, voor de tegenwoor dige omstandigheden aanvaardbaar bod gebruik dient te wor den gemaakt. „De opbrengst dezer leening zal worden aangewend tot „consolidatie van een gedeelte der tot een totaal bedrag van 750.000.opgenomen kasgelden en tot definitieve dekking „van de kapitaalsuitgaven:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 350