18 MAARTi 1935.
353
„in de jaren 1935 t/m 1954
1955 1974
„Hiervan komt ten laste van:
13.500.—
11.500.
.Hoofdstuk VI in de jaren 1935 t/m 1954
1955 1974
XIII Par. 2 in de jaren 1935 t/m 1974
XIII 4 1935 1974
8.500.-
6.500.—
2.500.—
2.500.—
„Het leeningsbedrag zal worden opgenomen 29 Maart a.s„
„aangezien op dien datum kasgeldleeningen tot een totaal-
„bedrag van 450.000.moeten worden afgelost.
„Zooals hierboven reeds vermeld, voegen wij een exemplaar
„van het ontwerp-contract der te sluiten geldleening hierbij.
„Daaruit blijkt, dat de leening te allen tijde aflosbaar is.
„Alleen zal bij een versterkte aflossing vóór 29 Maart 1940,
„derhalve binnen 5 jaar na den datum van het opnemen der
„gelden, over het extra afgeloste bedrag een boete verschul-
„digd zijn van 1
„Verder vestigen wij nog uw aandacht op het bepaalde
„sub 8 alle belastingen waarmede kapitaal- of rente
betaling van deze leening mochten worden getroffen, zijn
„voor rekening van de gemeente."
„Het is ons gebleken, dat beide genoemde voorwaarden,
„welke tegenwoordig in vele leeningsovereenkomsten voor
bomen, bij Gedeputeerde Staten geen bedenkingen zullen
„ontmoeten.
„Resumeerende hebben wij de eer U voor te stellen te be
sluiten tot het aangaan van de onderwerpelijke geldleening,
„zulks overeenkomstig het hierbijgaande ontwerp-besluit."
De heer MABELIS vraagt, of het niet in het belang van
de gemeente-kas zou zijn om evenals Eindhoven -voor
taan 3J/2 obligatie-leeningen te sluiten.
Wethouder VAN BUITENEN antwoordt, dat Burgemees
ter en Wethouders natuurlijk ook het liefst leeningen willen
sluiten van een zoo laag mogelijk rente-type. Het rente-type
bepaalt evenwel niet alleen den credietprijs voor de Gemeente.