26 APRIL 1935. 407 „bezwaar zijn. Bij de dodr ons voorgestelde vermindering tot „100 wordt niet gegaan beneden de behoeften van het verkeer; „verlaging tot dat getal zal geen prikkel zijn tot wetsont duiking. „Betreffende het inperken van het aantal verloven A. wordt „het volgende medegedeeld: „De Drankwet laat in art. 40 toe, dat op voorstel van den „gemeenteraad, Gedeputeerde Staten gehoord, bij Koninklijk „Besluit daarvoor een lager maximum wordt vastgesteld. Het „maximum voor verloven A. is gelijk aan dat der vergunnin gen; in Breda mogen alzoo 122 drankverloven A. zijn. Op „het oogenblik zijn er 74 inrichtingen, waarin zwak-alcoholi- „sche drank met een verlof A. wordt verkocht, zoodat dit aan- „tal 48 beneden het wettelijk maximum blijft. Dit versterkt „het feit, dat aan een getal van 122 verloven A. geen behoefte „bestaat. Door het maximum dier verloven te verlagen, wordt „ook niet te veel van de plaatselijke behoefte afgeweken. „Wat hiervóór is medegedeeld over de vergunningen, kan „in het algemeen ook worden gezegd van de verloven A. „Nu is de verlaging van het maximum der verloven A. in „art. 74, lid, 5, der Drankwet aan een beperking onderhevig. „Bedoeld lid luidt als volgt: „In een gemeente, waar op 1 Mei „1931 het aantal verloven, krachtens welke alcoholhoudende „drank andere dan sterke drank werd VERKOCHT, geringer „was dan het maximum aantal der verloven A„ dat voor die „gemeente krachtens art. 40, le lid, geldt, mag binnen de „eerste 10 jaren na het inwerkingtreden van deze wet bij toe passing van art. 40, tweede lid, het maximum niet lager ge- „steld worden dan eerstbedoeld aantal. In eene gemeente, waar „op 1 Mei 1931 het aantal verloven, krachtens welke alcohol- „houdende drank andere dan sterke drank werd VER- „KOCHT, gelijk was aan of grooter was dan het maximum „der verloven A„ dat voor die gemeente krachtens artikel 40, „eerste lid, geldt, mag binnen de eerste 10 jaren na het in werkingtreden van deze wet bij toepassing van art. 40, tweede

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 407