26 APRIL 1935.
De artikelen 14 tot en met 28 worden vervol
gens zonder eenige bedenking goedgekeurd en
vastgesteld.
Artikel 29.
De heer MEIJVIS vindt het niet juist vooral met het
oog op de tijdsomstandigheden dat opneming in het Oude-
Mannenhuis wordt geweigerd aan hen, die onderstand uit
openbare armenfondsen hebben genoten. Spr. dringt daarom
aan op schrapping c.q. soepele toepassing dier bepaling.
De VOORZITTER antwoordt, dat schrapping dier bepa
ling niet mogelijk is, daar men is gebonden aan den stichtings
brief van het Oude-Mannenhuis.
Wethouder VAN BUITENEN merkt op, dat bedoelde be
paling in de practijk steeds soepel kan worden toegepast, zoo
als ook door Burgemeester en Wethouders geschiedt bij de
toewijzing der Van Cooth-woningen, waarbij een zelfde be
paling geldt. Het steun-getrokken-hebben als werklooze kan
later geen beletsel voor opneming zijn, omdat die steun niet
wordt genoten uit openbare armenfondsen.
Zonder verdere bedenkingen wordt dit artikel
daarop onveranderd goedgekeurd en vastgesteld.
De artikelen 30 tot en met 36 worden zonder
eenige bedenking goedgekeurd en vastgesteld.
Artikel 37.
De heer MEIJVIS heeft er bezwaar tegen, dat den ver
pleegden slechts een z.g. „blinde" boterham wordt verstrekt,
zoodat het beleggen daarvan aan hen zelf wordt overgelaten.
Dit heeft namelijk het onaangenaam gevolg, dat de een veel,
de ander niets op zijn brood heeft, waaruit naijver voortspruit,
hetgeen afbreuk doet aan een goede onderlinge verstandhou
ding. Spr. bepleit daarom het verstrekken van een boterham,
welke op bescheiden wijze belegd is.