26 APRIL 1935. 413 De VOORZITTER antwoordt, dat de Raad zich niet met dergelijke détails kan bemoeien. Spr. voor zich vindt die on- belegde boterham een goede oefening om misplaatste na ijverige gevoelens te bestrijden. Men kan voldoende vertrou wen in de Regenten hebben. De heer CRUL kan het verzoek van den heer M e ij v i s ten volle ondersteunen. Spr. is er van overtuigd, dat een goed woord van den Voorzitter veel doet bij de Regenten; hij ver zoekt deze mitsdien, iets in die richting te willen doen. De VOORZITTER gelooft niet, dat hij zich daarmede zal kunnen belasten. Hetgeen hier over deze aangelegenheid ge zegd is, acht Spr. al meer dan voldoende. Zonder verdere opmerkingen wordt dit artikel daarop goedgekeurd en vastgesteld. De artikelen 38 tot en met 46 worden vervol gens zonder eenige bedenking onveranderd goed gekeurd en vastgesteld. Het ontwerp-reglement wordt daarop, met in achtneming van de daarin aangebrachte wijziging, in zijn geheel goedgekeurd en vastgesteld. 53. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot vast stelling van het aantal opcenten op de hoofdsom der Ge meentefondsbelasting voor het dienstjaar 1935/1936, luidende als volgt: „Evenals vorige jaren moet vóór den aanvang van het op „1 Mei aanvangende nieuwe belastingjaar (1935/36) worden „vastgesteld het aantal der over dat jaar op de gemeentefonds- „belasting te heffen opcenten. „Als uitgangspunt dient hiervoor te worden genomen de op „volgnr. 161 Aa der gemeente-begrooting voor 1935 geraamde „opbrengst ter zake van die opcenten, benoodigd voor het „sluitend maken dier begrooting, zijnde 1992.730,50.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 413