4 2
9 JANUARI 1935.
De heer Gruijs stelt het voor alsof niet de Raad, maar
de Inspecteur der Directe Belastingen de schaal, waarnaar
de opcenten zullen worden geheven, vaststelt. Die voor
stelling van zaken is onjuistmet evenveel recht kan men
dan beweren, dat de Inspecteur de ramingen voor alle
belastingen doet. De Inspecteur heeft slechts als deskundige
advies uitgebracht, daartoe aangezocht door Burgemeester
en Wethouders; hij was daarbij gebonden aan het bedrag,
dat hem door Burgemeester en Wethouders was opgegeven
als zijnde de noodzakelijke opbrengst van de nieuwe heffing,
namelijk f 55000,Het is natuurlijk niet moeilijk een
mooiere progressieve regeling te treffen, als men vrij is in
het bedrag, dat de maatregel moet opbrengen.
De opmerking van den Inspecteur, dat een dergelijke
eenzijdige verzwaring van den belastingdruk als het voor-
stel-Gruijs voorstaat, hem in strijd met elk begrip van
rechtvaardigheid lijkt, behoeft de heer G r u ij s zich niet
persoonlijk aan te trekken immers, er is hier een deskundige
aan het woord, die van oordeel is, dat de werking van
die schaal onrechtvaardig zal zijn. Voorts kan de heer Gruijs
het den heer Inspecteur niet euvel duiden, dat deze niet
heeft aangegeven hoeveel de door den heer G r u ij s ont
worpen schaal zal opleveren, want hij weet zelf niet wat
zijn voorstel zal opbrengen. Dergelijke dingen zijn altijd
een slag in de lucht, zoolang niet door zeer tijdroovende
berekeningen de juiste gevolgen kunnen worden benaderd.
Ten slotte adviseert Spr. den Raad, het voorstel van
Burgemeester en Wethouders aan te nemen, daar volgens
deskundig oordeel het voorstel-G r u ij s c.s. het gat in de
begrooting niet zal stoppen.
De heer GRUIJS zegt, dat het er thans niet over gaat,
of die 55000 gulden bepaald noodig zijn; dit is een kwestie
die bij de behandeling van de gemeente-begrooting thuis-
behoort men kan dat bedrag desnoods op andere wijze
vinden het gaat thans over de billijkheid van de' pro-