9 JANUARI 1935.
43
gressieve schaal. Spr. geeft den heer Ma be lis, die vindt,
dat de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde
schaal zoo mooi opklimt, in overweging eens naar het
percentage te zien dat gaat niet zoo mooi omhoog. Het
gaat er bij Spr. en zijn fractiegenooten maar om, degenen,
die de laagste huren betalen, het minst te belasten. Den
heer Hou ben antwoordt Spr., dat men aan het advies
van den Inspecteur der Directe Belastingen niets heeft, zoo
lang men de noodige gegevens omtrent het aantal perceelen
van iedere huurklasse niet van hem kan krijgen; het College
had dan ook uitgewerkte cijfers aan den Inspecteur moeten
vragen. Als men daar echter op wijst zooals Spr. reeds
zooeven heeft gedaan wordt men door den Wethouder
weggezet alsof men er maar wat van maakt.
De heer MABELIS merkt nog op, dat de heer Gruijs
niet alleen de huren van f 3,.vrijlaat, maar ook van de
huren van f 5,aanmerkelijk minder belasting heft, terwijl
hij boven een huur van f 500,ineens een sprong maakt
van f 10,meer. Spr. is met den Inspecteur van mee
ning, dat er uit het tarief-G r u ij s niet kan komen, wat
er uit het tarief van Burgemeester en Wethouders is te
halen; de heer Gruijs, die in deze deskundig is, had het
dan maar anders moeten inkleeden.
De heer HOUBEN wijst er, naar aanleiding van de
desbetreffende opmerking van den heer Gruijs op, dat de
heffing der opcenten juist nu moet worden geregeld om de
gemeente-begrooting voor 1935 te kunnen vaststellen. Het
verband tusschen deze aangelegenheid en die begrooting
is derhalve onverbrekelijk.
Wethouder VAN BUITENEN zegt, dat men eigenlijk
al te laat is met het treffen van deze opcenten-regeling
als uiterste termijn is ons tenslotte 15 Januari gegeven.
Daarom kon men hiermede niet wachten tot de behandeling