46 9 JANUARI 1935. „onderhevig zijn, kan vorenstaande tot onbillijkheden aan- „leiding geven. „Het kwam ons derhalve voor, dat het aanbeveling zou „verdienen het inkomen van de kinderen buiten beschouwing „te laten. „De Minister bleef echter bij zijn standpunt, dat een „schoolgeldregeling naar het gezinsinkomen moest worden „toegepast, omdat dit over het algemeen werd toegepast. „Ook met het oog op de gezinnen, uit welke de leerlingen „van de ambachtsscholen komen, acht hij een aanslag naar „het inkomen van de ouders, voogden of verzorgers niet „juist. „Echter wordt door voornoemden Minister bij meer „kinderen in één gezin beneden den leeftijd van 16 jaar, „een vermindering van schoolgeld toegestaan. Deze ver hindering is neergelegd in artikel 8 van inliggende ver ordening. „Door bovenbedoelde wijzigingen in de schoolgeldheffing „was het noodzakelijk de bestaande verordening ook op „enkele andere punten te herzien, welke eveneens zijn aan gebracht. „Wij hebben de eer U voor te stellen de verordening „op de heffing en invordering van schoolgeld voor het „onderwijs op de ambachtsschool opnieuw vast te stellen „overeenkomstig de hierbijgaande ontwerpen. „Een met rood gewijzigd exemplaar van de bestaande „verordening wordt tevens hierbij gevoegd." De heer MABELIS vraagt, of de voorgestelde percen tages van het inkomen, ter berekening van het schoolgeld, door den Minister van Onderwijs zijn voorgeschreven. De VOORZITTER antwoordt, dat de Minister de methode heeft aangegeven, welke daarbij gevolgd moet worden. Burgemeester en Wethouders vinden die methode niet de juiste, maar men moet er zich aan onderwerpen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 46