14 JUNI 1935. 473 ook niet te duur te maken, door een heele kracht in dienst te nemen als er voorshands maar een halve noodig is. Het kan best zijn, dat men op den duur met één half- ambtenaar kan volstaan, al staat het nog geenszins vast, dat met het Algemeen Ziekenfonds een regeling voor genees kundige behandeling van werkloozen zal worden getroffen, welke ten aanzien van den G. G. D. verlichting brengt. De heer MABEL1S zegt, dat het in zijn bedoeling lag, voor te stellen om van den tegenwoordigen half-ambtenaar een heele kracht te maken. Nu zegt de heer Van Mierlo, dat zulks niet kan. Dit bewijst, volgens Spr dat de zaak scheef gegroeid is. En nu zou men weer hetzelfde gaan doen? Spr. vindt dit verkeerd; op die manier zit de Ge meente straks opgescheept met een reeks van halve krachten. Spr. zou dit willen voorkomen. De heer VAN HOUTEN merkt op, dat de G.G.D. toch ook nog over een directeur beschikt. Spr. vraagt, of deze niet een deel van de armenpraktijk voor zijn rekening kan nemen. Diens instructie zal dan natuurlijk gewijzigd moeten worden, maar dat kan niet zoo bezwaarlijk zijn. Dr. Hof man zou in dat geval niet vervangen behoeven te worden, iets waarmede de Gemeente financieel gebaat zou zijn. De heer COHEN deelt mede, dat hij zijn inlichtingen ook van den G.G.D. bekomen had en wel vóór December 1934. De VOORZITTER: Wij vragen onze inlichtingen langs den koninklijken weg De heer COHEN zegt. dat hij zijn inlichtingen ook langs den koninklijken weg heeft ingewonnen, namelijk bij den Directeur. Het komt hem vreemd voor, dat die inlichtingen niet kloppen met die van Burgemeester en Wethouders. Men gaat zich op die manier afvragen Wordt men niet door Burgemeester en Wethouders met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 473