492 14 JUNI 1935. „De kosten van deze huurverlaging met inbegrip van de „inmiddels ingevoerde huur voor de watermeters worden „bepaald op f 11733.60. „Hoewel vermindering van inkomsten onder de huidige omstandigheden allerminst aanlokkelijk is, zijn wij van „oordeel, dat invoering van deze huurherziening niet moet „worden uitgesteld. „De inkomens der bewoners zijn meerendeels sterk ge- „daald, zoodat de huidige huren niet meer in overeen stemming zijn met het inkomen der bewoners. „Daarbij zal de huurverlaging der gemeentewoningen, „niet nalaten een gunstigen invloed uit te oefenen op de „huren van arbeiderswoningen op de particuliere woning- markt en zoodoende meer bijdragen tot verlaging van het „levenspeil dan aanbouw van nieuwe arbeiderswoningen „op eenigszins belangrijke schaal. „Zoodanige aanbouw levert trouwens een belangrijk „risico, dat niet in cijfers is uit te drukken, terwijl de kosten „der voorgestelde huurverlaging zich volledig laten becijferen. „Zooals hierboven vermeld bedragen deze kosten „f 11733.60. Ingevolge een mededeeling bij de goedkeuring „komen deze kosten geheel ten laste der gemeente, zoodat „naar eigen middelen tot dekking moet worden uitgezien. „Wij meenen deze gevonden te hebben als volgt: „le. verlaagde storting in het onderhoudsfonds 457 X f 6.- is f 2742.- „2e. de vermindering der lasten tengevolge van „conversie van de voor woningbouw door „de gemeente aangegane geldleeningen - 2500.. „3e. vermindering van de jaarlijksche winst, die „de woningexploitatie tot heden oplevert - 6491.60 totaal f 11733.60 „Als toelichting tot deze dekkingsmiddelen merken wij „het volgende op „Ad 1. Bij circulaire van den Minister van Sociale Zaken „van 19 April No. 166 M P Circ. Afd. Volks-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 492