498 14 JUNI 1935. „den openbaren weg met voertuigen, beladen met geringe „eetwaren, of met consumptie-ijswagentjes is door ons tot „nu toe afwijzend beschikt. „Het komt ons echter, te meer nu Ginneken zich ten „deze op een meer vrijgevig standpunt plaatst, juist voor, „ten behoeve van Bredasche ingezetenen in gelijke richting „te handelen. „Een onbeperkte toelating van alle ingezetenen is om „verschillende redenen ongewenscht. Wij geven de voorkeur „aan een te houden publieke inschrijving voor daarvoor „in aanmerking komende standplaatsen in de gemeente. „Op een dergelijk raadsbesluit is geen goedkeuring van „de Gedeputeerde Staten vereischt, zoodat onmiddellijk na „het totstandkomen ervan, tot ter beschikking stellen van „de plaatsen kan worden overgegaan. „Wij hebben de eer U in overweging te geven ons te „machtigen, bij wijze van publieke inschrijving, stand plaatsen voor het verkoopen van consumptie-ijs, bloemen „en geringe eetwaren toe te wijzen, onder nader door ons „te stellen regelen, waarbij met verschillende belangen „rekening zal worden gehouden." De heer LOONEN zegt, dat, als het de bedoeling van Burgemeester en Wethouders is, hoofdzakelijk standplaatsen bij het Mastbosch toe te wijzen, hij dan geen bezwaar tegen het verleenen der gevraagde machtiging heeft. Bij het uit geven van andere standplaatsen zullen Burgemeester en Wethouders er rekening mede moeten houden, dat deze niet zijn gelegen vlak bij winkels, welke dezelfde artikelen verkoopen. De VOORZITTER is het volkomen eens met den heer L o o n e n de practijk is reeds zoo. De heer MEIJVIS verzoekt Burgemeester en Wethouders om de voorwaarden, waaronder de standplaatsen zullen worden uitgegeven, aan den Raad over te leggen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 498