502 14 JUNI 1935. ook gebeuren moet. Dan kunnen de menschen ook blijven doorgraven zonder in het water te moeten staan en kunnen zij. ook op volle capaciteit werken. Nu moeten zij het zand als slik opscheppen, elkaar overgeven en vervolgens in de kipkar laden, waarin dan ongeveer ljt van hetgeen aan vankelijk opgeschept is, terecht komt. Een dergelijke manier van werken mag en kan men niet als maatgevend voor hun werk stellen. Het vervoer van dezen grond gaat dan verder per kipkar over een afstand van circa 200 Ml. Een groot gedeelte van dien afstand loopen de rails steeds opwaartsde kip wagen over den heuvel te duwen is zeer zwaar werk en vraagt veel kracht van de tewerkgestelden. Normaal is, dat, wanneer de kipkar eenmaal op gang is, deze verder vrijwel vanzelf looptde menschen behoeven dan over een lengte van pl.m. 90 Ml. zich, bij wijze van spreken, niet dood te duwen. Een en ander kan doelmatiger plaats hebben; met minder menschen en met minder kracht kan meer grond verzet worden en het tarief kan dan ook zelfs veel lager gesteld worden. Volgens den opzichter van de Heide-Maatschappij ligt nu een groot gedeelte van het terrein, zooals ik het bezien kan pl.m. 3/5, afgewerkt of gereed voor beplanting en be zaaiing maar wat ziet men nu? Het gedeelte terrein staat reeds geheel vol met onkruid (panen), hetgeen het ergste is wat men in een bouw- of weiland en zeker in een park kan duchten. Wanneer dit onkruid niet goed is uitgeroeid of diep is ondergegraven doet dit alles in enkele jaren tijds verstikken, zoodat men dit aangelegde park, wat volgens de Heide-Maatschappij gereed is binnen 3 jaar, geheel pl m. 60 cM. diep moet gaan omwerken. Alles wat men thans gedaan heeft, is dus grootendeels vruchteloos geweest. Ook heeft men den grond niet overal ter plaatse volgens het werkprogram gebroken, zoodat het gewas zal verbranden, omdat de grond daar geen vocht kan opgeven. Verder heeft men niet eerst de paden en taluds aangelegd,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 502