50 9 JANUARI 1935. „De verordening zou in de toekomst kunnen worden „aangehaald als „VERKEERSVERORDENING De uit- ..voeringsvoorschriften van ons college „VERKEERS- VOORSCHRIFTEN." „Om den Raad een denkbeeld te geven van de mate, waarin ons college van de in de verordening neergelegde „bevoegdheden gebruik denkt te maken, wordt een exem plaar van de verkeersvoorschriften, zooals wij ons voor stellen na de aanneming der verordening uit te vaardigen, „bijgevoegd. „Wij hebben de eer U in overweging te geven bijgaande „verordening vast te stéllen, als in bijlage dezes is aan- „gegeven. „De Commissie voor de Strafverordeningen, hierover ge- „hoord, kan zich geheel met de ontwerp-verordening ver- „eenigen." De VOORZITTER opent de algemeene beschouwingen. De heer VAN AREN DONK zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter. Ten aanzien van de Verkeersvoorschriften, voort vloeiende uit de Verkeersverordening, wensch ik zoowel in het alge meen als op eenige artikelen de aandacht te vestigen. Als men het geheel bekijkt, is de oude toestand aangepast aan de nieuwe Rijksvoorschriften, welke op 16 Juli 1 1, in werking zijn getreden, vooral wat het stop-, stationneer- en parkeerverbod betreft. Alleen rijst bij mij de vraag Indien de verkeersverordening zoo wordt uitgevoerd als zij thans in ontwerp vóór ons ligt, hoe staan Burgemeester en Wethouders dan tegenover de kwestie van het aantal parkeerplaatsen? Achten zij het huidig aantal voldoende? Mijns inziens moeten er meer zoodanige plaatsen aange wezen worden, ten einde de automobilisten meer gelegenheid te geven hun wagen te parkeeren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 50