516
18 JULI 1935.
heer V i s se r geen bezwaar bestaat en geeft in overweging,
de gewenschte bespreking aan het einde der agenda te
doen plaats hebben.
Daartoe wordt besloten.
Vervolgens zegt de VOORZITTER, dat de notulen
van het verhandelde in de vergaderingen van 26 April en
14 Juni j. 1., overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van
het reglement van orde voor den Gemeenteraad ter inzage
voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afschrift
zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden alsnog
voorlezing daarvan verlangt of eenige bemerkingen daar
tegen in het midden heeft te brengen, allereerst voor wat
betreft de notulen van 26 April j. 1.
Dit niet het geval zijnde, worden deze notulen
onveranderd goedgekeurd en vastgesteld.
De heer VISSER merkt op, dat in de vergadering van
14 Juni j. 1. door den Voorzitter is toegezegd, dat het
prae-advies van Burgemeester en Wethouders over zijn
motie in zake de loonen en arbeidstijden van het personeel,
werkzaam in het taxi-bedrijf, in de volgende vergadering
zou worden uitgebracht. Desniettemin staat thans cp blz.
491 van de notulen dier vergadering, dat bedoeld prae-advies
in een volgende vergadering zal worden uitgebracht. Dit
is niet juist.
De VOORZITTER gelooft, dat zulks wèl juist is. Spr.
kan zich niet voorstellen, dat hij zich zóó zou vastleggen
aan een bepaald tijdstip; immers, hij ken toen niet net
zekerheid zeggen, dat het prae-advies over deze niet zoo
eenvoudige kwestie voor de volgende vergadering al gereed
kon zijn, te meer wijl het stadium van ontwikkeling der
nieuwe regeling beter iets later en meer afdoende doet
inlichten.