9 JANUARI 1935. 51 Wat mijn opmerkingen ten aanzien van de artikelen betreft, komt het mij beter voor, die bij de artikelsgewijze behandeling te maken, De heer GRUIJS vraagt, of het nog mogelijk is, dat onder de geslotenverklaring van wegen ook nog andere wegen worden opgenomen dan de thans in artikel 1 ge noemde. Als er een weg is, die er voor in aanmerking komt om slechts aan één zijde ingereden te worden, dan is het wel de weg Achter de Lange Stallen en toch komt die niet daaronder voor. Voorts dringt Spr. er op aan, alle voetpaden in de plantsoenen en parken, inzonderheid die in het Wilhelminapark, te verbieden voor het rijwiel- verkeer. De heer VAN KEEP zegt het volgende Mijnheer de Voorzitter. Dat er in Breda nog wel eenige verbeteringen zijn aan te brengen in de regeling van het verkeer, kan ik onder schrijven, maar dat hier zoo n wijziging in het verkeer moet worden gebracht als in deze voorschriften is neer gelegd, acht ik breeder opgezet dan voor Breda noodig is Deze verkeersregeling, zooals zij hier ligt, zal mijns in ziens de rust in de Gemeente meer verstoren dan bevorderen. Ik hoop dan ook, dat Burgemeester en Wethouders met de opmerkingen, die hier gemaakt worden, rekening zullen houden. Liever zag ik, dat deze voorschriften voor twee a drie maanden bij wijze van proef werden ingevoerd om daarna, met inachtneming van de wijzigingen, welke in de practijk noodig zijn gebleken in het belang van het publiek en de Gemeente, definitief in werking te worden gesteld. De VOORZITTER antwoordt den heer Van Aren- donk, dat de behoefte aan meer parkeerplaatsen in de practijk zal moeten blijken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 51