18 JULI 1935.
529
tieke gezindheid van de beide aanbevolenen is; hij hand
haaft de candidatuur van den heer Cohen.
Wordt overgegaan tot stemming.
Er worden uitgebracht 25 stemmen, waarvan 12 op den
heer Albarda, 12 op den heer Cohen en 1 op den heer
Van Houten.
Niemand de volstrekte meerderheid veikiegen
hebbende, moet worden overgegaan tot het houden
van een tweede vrije stemming.
De VOORZITTER zou deze tweede vrije stemming in
de volgende vergadering willen houden, opdat inmiddels
uitgemaakt kan worden, of de heer Cohen wel als ver
tegenwoordiger van de categorie „Overige meerderjarige
inwoners" in de Commissie van toezicht op het Lager
Onderwijs zitting kan nemen. Het is namelijk de vraag, of
het in dit geval geen vereischte is, dat men geen kinderen
op de lagere school heeft.
De heer COHEN meent, dat het geen beletsel voor zijn
benoeming kan zijn, dat hij een kind op de openbare lagere
school heeft.
Daarop heeft een tweede vrije stemming plaats, waarbij
worden uitgebracht 25 stemmen: 12 op den heer Albarda,
12 op den heer Cohen en 1 op den heer Van Houten,
zoodat een herstemming moet plaats hebben tusschen de
heeren Albarda en Cohen.
De VOORZITTER deelt mede, dat uit de Schuurmans
Jordens-editie van de Lager Onderwijswet 1920 blijkt,
dat men als vertegenwoordiger van de categon „0\erige
meerderjarige inwonersniet mag behooren tot een van de
andere categorieën, welke vertegenwoordigers in de Com-