18 JULI 1935.
539
De heer BROOS zegt het volgende
Mijnheer de Voorzitter.
Burgemeester en Wethouders stellen voor, een gratificatie
te geven aan den Directeur, het administratief- en technisch
personeel, betrokken bij de Rijkscrisisslachtingen in de jaren
1933/1934 en 1934/1935. De ontvangsten van die slachtingen
waren f 25.376 Aan extra-salarissen, arbeidsloonen en
aanschaffen van materiaal werd daarvoor uitgegeven
f 9818.58, terwijl de algemeene onkosten op f 5000,.tot
f 5500,zijn te stellen; er blijft dus over f 10.000..
Nu zeggen Burgemeester en Wethouders, in navolging van
de Slachthuiscommissie, dat de werkzaamheden op het
Openbaar Slachthuis een vlot verloop hebben gehad en
dat dank zij de toewijding van allen het aantal overuren
beperkt is, weshalve wordt voorgesteld eenige personen
hiervoor een extra belooning te geven en wel aan den
Directeur f 250.den veeartskeurmeester Van den
Akker f 150,de drie hulpkeurmeesters elk f 100,
den opzichter Ten Brinke f 100, den machinist
Sloekers en den administrateur Klünnen elk f75,.
in totaal f 950,.
Nu bestaat er mijnerzijds tegen het geven van een
gratificatie geen bezwaar, als die gegeven wordt aan per
soneel, dat die extra werkzaamheden zelf uitoefent en
grootendeels in zijn vrijen tijd, zooals b. v. het personeel,
belast met het toezicht op de naleving van de verordening
tot heffing van vermakelijkheidsbelasting, maar minder juist
vind ik het om, zooals in dit geval, waar in twee a drie
jaar tijds f 25000,van de Rijkscrisisslachtingen werd
ontvangen en waarvan bijna f 10 000,.afging voor extra
salarissen en arbeidsloonen, nu aan al dat leidend technisch
en administratief personeel een gratificatie te geven, niet
berekend voor ieder naar evenredigheid van het gemaakte
overwerk, maar naar de hoegrootheid van het salaris.