18 JULI 1935, 541 overuren, dat, zoo goed en zoo kwaad als het ging, was bijgehouden. De werkzaamheden aan de rijkscrisissiachtir,gen verbonden, heeft het personeel van het Slachthuis niet geheel en al tijdens zijn gewone dagtaak kunnen verrichten. Het betreft hier een bijzonder geval, zocdat Burgemeester en Wethouders in den geest van het Ambtenar er re gle rr e r t dachten te handelen door iets verder te gaan dan daarin met betrekking tot overwerk wordt bepaald. De heer KOOIJMAN zegt, dat men niet moet vergeten, dat uit de opbrengst van de crisisslachtingen ook nog twee machines zijn aangeschaft een afval- en een mest-instal- latie voor een gezamenlijk bedrag van f 3000,. Er is dus feitelijk een grootere winst behaald dan een bedrag van f 10.00 Dit gunstig resultaat is verkregen door de toewijding en de voortvarendheid, waarmede het personeel heeft gewerkt. Spr. vindt het dan ook zeer billijk, dat het daarvoor een gratificatie ontvangt. De VOORZIT. TER merkt nog op, dat de heer Van Houten er op aangedrongen heeft om voortaan in der gelijke gevallen tijdelijke hulpkrachten in dienst te nemen. Dit is in dit geval ook geschied binnen de perken der noodzakelijkheid. De heer BROOS wil niet ontkennen, dat er niet met voortvarendheid gewerkt is, maar hii heeft bezwaar tegen het verleenen van gratificaties, als het aantal overuren vcor ieder der ambtenaren niet duidelijk aanwijsbaar is. In den vorm, waarin thans wordt voorgesteld de gratificaties te verleenen, is Spr. ertegen De heer CRUL onderschrijft, hetgeen de heer Broos in tweede instantie gezegd heeft en vraagt, waarom Bur gemeester en Wethouders niet eenvoudig de bepalingen van het Ambtenarenreglement toepassen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 541