548 14 JUNI 1935. rijkszorg behoort te zijn, althans op de eerste plaats door het Rijk behoorde gesubsidieerd te worden. De heer MARTENS verklaart, namens zijn fractie, het nog steeds eens te zijn met het inzicht van Burgemeester en Wethouders, dat dit werk Rijkszorg behoort te zijn. Spr. verheugt zich er echter toch in, dat Burgemeester en Wethouders desondanks voorstellen een klein subsidie te geven. Hij heeft zooeven bedoeld, de hoop uit te spreken, dat, als er ook subsidie-aanvragen van blindenzorg-ver- eenigingen van andere richting mochten inkomen, die dan een even welwillend oor bij Burgemeester en Wethouders zullen vinden als de onderhavige. De heer BROOS wijst op het goede doel, hetwelk deze Vereeniging nastreeft, en op het feit, dat een tachtig ge meenten in den lande in deze zijn voorgegaan met het verleenen van subsidie. Spr. is daarom van meening, dat een kleine bijdrage uit de gemeentekas hier wel besteed is. Den heer KROONE doet het genoegen, dat Wethouder Van Buitenen ongedaan heeft gemaakt, wat de Voorzitter heeft getracht te doen, namelijk het prae-advies van Burgemeester en Wethouders ongedaan maken Spr. heeft het werk van deze Vereeniging in oogenschouw ge nomen; het verdient alle lof en steun. De VOORZITTER heeft niet de illusie gehad, dat, als Burgemeester en Wethouders met een voorstel tot subsidie- verleening komen, de Raad het zou verwerpen. Het gaat hierbij geenszins om het doel Spr. heeft daarvoor evenveel respect als de voorstanders van deze subsidie- verleening maar het gaat om de subsidie-mogelijkheid voor de gemeente-kas, gezien in verband met de consequenties. Zonder verdere opmerkingen wordt daarop con form het voorstel van Burgemeester en Wethou ders besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 548