54 9 JANUARI 1935. Artikel 10 De heer VAN ARENDONK wil in dit artikel onder 2, in plaats van „komende van de noordzijde'' lezen „komende van het Engelbert van Nassauplein". De heer VAN KEEP merkt op, dat aan de brug bij de Ambachtsschool aan het verkeer, komende van het Van Coothplein en den Marksingel de voorrang wordt gegeven. Spr. zou dit juist andersom geregeld willen zien, zoodat de voorrang werd gegeven aan het verkeer, komende van de Fellenoordstraat, en wel omdat de oprit aan die zijde van de brug 50 c.M. oploopt. De VOORZITTER zegt, dat een en ander zal worden overwogen. Artikel 11. De heer VAN ARENDONK maakt bezwaar tegen de intrekking van de bestaande regeling voor verlichting van stilstaande auto's, omdat daardoor de vrijstelling van het bepaalde bij artikel 16, le lid van het Motor- en Rijwiel reglement voor auto's, die in de onmiddellijke nabijheid van een brandende straatlantaarn staan, slechts zou gelden tot 24 uur, terwijl die vrijstelling thans tot 1 uur geldt. Spr. zou laatstgenoemd uur gehandhaafd willen zien. De VOORZITTER zegt, dat nagegaan zal worden, of hetgeen de heer Van Arendonk bepleit bezwaar ont moet; zoo niet, dan zal het bewuste tijdstip op 1 uur voormiddag worden gesteld. De bespreking van de Verkeersvoorschriften is hiermede geëindigd. De heer VAN ARENDONK dankt den Voorzitter voor de gelegenheid hem gegeven om hier op -verschillende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 54