9 JANUARI 1935. 55 punten, het verkeersvraagstuk betreffende, terug te komen. Spr. neemt deze gelegenheid te baat om er als lid van de Commissie voor de Strafverordeningen op aan ie dringen, de stukken, welke de leden dier Commissie om advies worden gezonden, voortaan een langeren tijd dan twee dagen te mogen houden, daar die tijd veel te kort is om de zaak behoorlijk te kunnen bestudeeren. De VOORZITTER antwoordt, dat met den wensch van den heer Van Arendonk zooveel mogelijk rekening zal worden gehouden. 24. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het vaststellen van een nieuwe Bouwverordening (aangehouden in de vorige vergadering), luidende als volgt Ingevolge artikel XXXVIII der Wet van 9 Juli 1931 „(Staatsblad nr. 266) tot wijziging van de Woningwet, „moeten plaatselijke verordeningen, voor zoover zij niet „met die wijzigingswet in overeenstemming zijn, worden „herzien binnen twee jaren na het inwerkingtreden dier „wijzigingswet. „Deze wet is in werking getreden 19 Augustus 1931. „Van de gelegenheid, dat tot herziening moest worden „overgegaan, is gebruik gemaakt voor het samenstellen van „een geheel nieuwe verordening, waarbij als handleiding „werd gebezigd de Leidraad bij het samenstellen of herzien „van Bouwverordeningen, samengesteld door Mr. L. „Lietaert Peerbolte, Directeur-Generaal van de Volks gezondheid, en Ir. H. van der Kaa, Hoofdinspecteur „van de Volksgezondheid. „Deze is aangepast aan de Bredasche toestanden, meer „speciaal aan de bestaande verordening, een en ander met „aanvulling van de leemten, welke in den loop der jaren „naar voren zijn gekomen. „Bij het ontwerpen der verordening werd o.m. overleg „gepleegd met den Commissaris van Politie en den Hoofd-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 55