18 JULI 1935.
567
standpunt van Burgemeester en Wethouders in deze, kom
ik tot de conclusie, dat er verschil van meening bestaat
tusschen Burgemeester en Wethouders en den heer Van
Keep over de taak van hen, die met de leiding, en hen,
die met het toezicht zijn belast. De heer Van Keep zegt,
dat de uitvoering berust bij de Heide-Maatschappij, onder
toezicht van den Directeur der Beplantingen, terwijl Bur
gemeester en Wethouders verklaren, dat de geheele tech
nische leiding berust bij den dienst der Beplantingen, terwijl
de Heide-Maatschappij op het werk de dagelijksche leiding
en het toezicht heeft. Dit verschil in interpretatie, alsmede
de wensch van den heer Van Keep om bij dergelijke
werken de Heide-Maatschappij uit en de aannemers in te
schakelen, beïnvloedt m. i. voor een groot gedeelte het
houden van deze interpellatie Doch nu ons hier een over
zicht wordt gegeven van het pro en contra van deze zaak,
is mijn meening, dat niet alle punten, door den heer Van
Keep besproken, onjuist zijn, wat ook m. i te wijten is
aan onvoldoend contact en overleg tusschen hen, die met
de leiding, en hen, die met het dagelijksch toezicht zijn
belast, hetgeen zeker niet aan een goede en doelmatige
uitvoering van werken in werkverschaffing ten goede komt.
Ik hoop daarom, dat, naar aanleiding van deze interpellatie,
Burgemeester en Wethouders er in zullen mogen slagen,
het contact tusschen de technische leiding en het dagelijksch
toezicht zoodanig te verbeteren, dat dit, zoowel in het
belang van de tewerkgestelden als in dat van de Overheid,
in het vervolg volledig tot zijn recht zal komen.
De heer VAN HOUTEN zal zich hierbij niet verdiepen
in technische kwesties, noch in de kwestie, of de Directeur
der Beplantingen op dit gebied deskundiger is dan de
Heide-Maatschappij, maar hij wil er alleen de aandacht op
vestigen, dat er nooit, zoolang er hier werken in werk
verschaffing uitgevoerd zijn geworden, zóó veel klachten
bij de besturen der vakorganisaties zijn ingekomen als nu