572
18 JULI 1935.
Ten slotte zegt Spr., dat men hier ten opzichte van den
uitvoerder geen uitdrukking moest bezigen als „koeliedrijver";
de man kan zich hier immers niet verdedigen. Ook moet
men bedenken, dat er altijd eenige animositeit heerscht
tusschen degenen, die bij een werk de ieiding hebben, en
degenen, die onder hen staan Bij uitvoering van werken
in werkverschaffing is dit nog meer dan anders het geval,
omdat daarin de Overheid gemoeid is en de zaak dan in
den Gemeenteraad of elders ter sprake kan komen. Spr.
heeft den man in kwestie ook bij andere werkverschaffingen
meegemaakt; zijn manier van optreden is niet zoo erg als
ze hier wordt voorgesteld; de uitdrukking „koeliedrijver"
is dan ook zeker niet op haar plaats.
De heer VAN KEEP verklaart, dat aan zijn interpellatie
niet de bedoeling ten grondslag ligt om gedaan te krijgen,
dat voortaan alle werken in werkverschaffing door aan
nemers worden uitgevoerd; de bedoeling ervan is alleen
om te trachten te bereiken, dat in het vervolg goed en
economisch gewerkt wordt. De Gemeente beschikt zelf
over goede technische krachten, die leiding kunnen geven;
waarom zou men dan de uitvoering van die werken aan
de Heide-Maatschappij opdragen? De betrokken Minister
schrijft immers alleen voor, dat de controle over de loonen
bij de werkverschaffingen aan de Heide-Maatschappij op
gedragen moet worden. De kosten van de werkverschaffing
in den Boeimeerpolder waren door onzen deskundigen
Directeur der Beplantingen berekend op f 25 000, terwijl
de Heide-Maatschappij het werk werd opgedragen voor
f 36.000,— en nu moet er volgens het nagekomen voorstel
van Burgemeester en Wethouders nog weer een tien duizend
gulden bij. Hieruit blijkt duidelijk, dat er door de Heide-
Maatschappij niet economisch gewerkt wordt.
Den Inspecteur van de Werkverschaffing van omkooperij
te betichten, is nooit bij Spr. opgekomen. Hij heeft bedoeld,
dat de opzichter van de Heide-Maatschappij zich gemak-