18 JULI 1935. 577 „De wet van 14 Maart 1935 (S. 129) tot wijziging van „de Drankwet, o m. ook van artikel 23, maakt een wijziging „van „de verordening regelende het heffen van vergun- „ningsrecht voor den verkoop van sterken drank in het „klein, in de gemeente Breda" (gemeenteblad no. 530), „noodzakelijk. „Overeenkomstig de oude bewoordingen der wet, is in „art. 1, sub 1 der genoemde verordening bepaald, dat de „huurwaarde van een vergunningslokaliteit wordt vastgesteld „in verband met den omvang van het bedrijf. „Volgens de bewoordingen der wijzigingswet behoort „deze huurwaarde thans te worden vastgesteld in verband „met den „Omzet van sterken drank" in het bedrijf. „In verband met het vorenstaande hebben wij de eer U „voor te stellen bijgaand wijzigingsbesluit vast te stellen." De heer CRUL heeft in de stukken geen aanwijzingen kunnen vinden voor de berekening van het bedrag, dat ieder vergunninghouder betalen moet. De VOORZITTER verwijst den heer Crul naar het bepaalde in artikel 1 der heffingsverordening. Daaruit blijkt, dat de aanslag wordt berekend naar de geschatte huurwaarde der vergunningslocaliteit in verband met den omzet van sterken drank in het bedrijf. Zonder verdere opmerkingen wordt daarop conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 43. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, houdende mededeelingen met betrekking tot het verlagen van de huren der z.g. vereenigingswoningen, luidende als volgt: „Bij de behandeling van de gemeentebegrooting van het „jaar 1935, werd namens het College van Burgemeester en „Wethouders, naar aanleiding van gestelde vragen hoe het „stond met de huurverlaging van gemeentewoningen en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 577