9 JANUARI 1935. 57 Wethouder VAN MIERLO antwoordt den heer Schrauwen, dat de eisch tot aansluiting van elk perceel aan de gemeentelijke waterleiding noodgedwongen is komen te vervallen; tengevolge van de concessie van de Water leiding Maatschappij „Noord West-Brabant", welke de Gemeente voor een deel van haar grondgebied gedwongen werd te erkennen, kan men dit niet meer voorschrijven. Hetgeen de heer Visser wenscht, kan niet in de Bouwverordening worden opgenomen; men kan de vrij kostbare constructie, welke daarmede gemoeid is, niet als eisch stellen. Wat de heer G r u ij s beoogt, is in de Bouwverordening niet te omschrijven; het gaat meer de richting uit van het instellen van een Schoonheidscommissie. Men heeft indertijd een z g. welstandsbepaling in de Bouwverordening opge nomen, welke ook nu nog aanwezig is; acht men die niet voldoende, dan zou men het met een Schoonheidscommissie moeten gaan probeeren. De werking van dit instituut brengt zooals elders is gebleken in de practijk moeilijkheden mede. De Bouwcommissie wordt in de be oordeeling van grootere plannen, ook wanneer die van particulieren uitgaan, altijd gekend. Zonder verdere bedenkingen wordt de ontwerp- Bouwverordening daarop onveranderd goed gekeurd en vastgesteld. 25. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders, waarbij in overweging wordt gegeven gunstig te beschikken op een verzoek van de N. V. Bredasche Manufacturenhandel van Vroom en Dreesmann, om ontheffing van artikel 15 der Bouwverordening voor het bouwen van een verdieping op het perceel Karresrraat nos. 8, 10, 12 en 14.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 57