b. mogelijkheid van een behoorlijke verdienste door de ta- 588 18 JULI 1935. De VOORZITTER merkt op, dat, ingevolge het bepaalde in artikel 1506 van het Burgerlijk Wetboek, door den heer Van Keep aan de Kroon vrijstelling zal moeten worden verzocht van het verbod, geldende voor openbare bewind voerders, om bij onderhandschen verkoop kooper te worden van zaken, welke aan de gemeente toebehooren. De VOORZITTER geeft daarop den heer Visser gelegenheid tot het houden van de door hem gewenschte bespreking, waartoe de Raad bij den aanvang van de ver gadering toestemming heeft verleend. De heer VISSER zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter. In de vorige vergadering van den Raad werd door mij de volgende motie ingediend: ,,De Raad der gemeente Breda draagt het College van „Burgemeester en Wethouders op om de loonen en arbeids tijden van het personeel, werkzaam in het taxi-bedrijf, te „regelen en vast te stellen in overleg met de organisaties „van werkgevers en werknemers in dat bedrijf." In die vergadering werd besloten, deze motie in handen te stellen van het College van Burgemeester en Wethou ders om prae-advies in de eerstvolgende vergadering. In de notulen van de vorige vergadering staat: „in een volgende vergadering',, wat niet juist is. Het gevolg van dezen gang van zaken is, dat thans geen prae-advies van Burgemeester en Wethouders is verschenen. Dit geeft mij aanleiding, de door mij ingediende motie opnieuw onder Uw aandacht te brengen en wel om de volgende redenen Het prae-advies van Burgemeester en Wethouders ten aanzien van het adres van de Ned. Unie van Chauffeurs en van den Ned. R. K. Bond van Transportarbeiders „St. Bonifacius" steunde op de volgende overwegingen: a. voorziening in de behoeften van het publiek;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 588